De stille horror van Ed Gein: hoe een ernstige overvaller de Amerikaanse angst definieerde

Ed Gein. De naam klinkt door in de horrorfilms, maar het waargebeurde verhaal achter deze boerenknecht uit Wisconsin is veel vreemder dan welk fictief monster dan ook. Gein inspireerde niet alleen personages als Norman Bates en Leatherface; hij hervormde de manier waarop Amerikanen naar waanzin, moord en de duisternis keken die in het volle zicht verborgen was.

Een leven gesmeed in isolatie

Geins jeugd werd geboren in 1906 en werd bepaald door zijn dominante moeder, Augusta. Ze bracht een rigide, religieus wereldbeeld bij en veroordeelde alle vrouwen behalve zijzelf als zondig. Zijn vader, een gewelddadige alcoholist, gaf verder vorm aan een moeilijke opvoeding. Na de dood van zijn vader in 1940 bleef Gein op de familieboerderij met zijn broer Henry, die in 1944 omkwam bij een verdachte brand, waardoor Ed alleen achterbleef met Augusta.

Na de dood van zijn moeder in 1945 trok Gein zich terug in isolement. Hij dichtte haar kamer dicht en bewaarde die als heiligdom, terwijl de rest van de boerderij in ellende verviel. Deze afdaling in teruggetrokkenheid markeerde het begin van zijn macabere obsessie met de dood, anatomie en het verzamelen van menselijke resten.

De slager van Plainfield

In 1957 verdween Bernice Worden, een plaatselijke winkeleigenaar. De laatste bon die op Ed Gein was herleid, was aanleiding voor een politieonderzoek naar zijn boerderij. Wat ze vonden, herdefinieerde horror. Wordens lichaam hing in een schuur, gestript als een dier. Maar de echte nachtmerrie lag in het huis.

Gein had trofeeën gemaakt van menselijke resten: maskers gemaakt van gezichten, een riem gemaakt van tepels, meubels bekleed met menselijke huid. Hij had graven beroofd en schedels, lichaamsdelen en organen verzameld. Hij bekende dat hij Worden en een andere vrouw, Mary Hogan, had vermoord, maar de omvang van zijn verzameling suggereerde een veel donkerder patroon.

Het oordeel: waanzin, geen gevangenis

Ondanks het gruwelijke bewijsmateriaal heeft Gein nooit terecht gestaan. Hij werd crimineel krankzinnig verklaard en werd in 1957 opgenomen in het Central State Hospital en later overgebracht naar het Mendota Mental Health Institute. Hij bleef de rest van zijn leven geïnstitutionaliseerd, waar hij tekende, las en af ​​en toe samenwerkte met het personeel.

Gein heeft nooit een gevangenisstraf uitgezeten. Het rechtssysteem achtte hem ongeschikt om terecht te staan ​​en koos voor psychiatrische zorg voor onbepaalde tijd. Deze uitkomst schokte het publiek, maar weerspiegelde het toenmalige beperkte begrip van psychische aandoeningen.

Een erfenis van angst

Ed Gein stierf in 1984 aan ademhalingsfalen als gevolg van kanker. Zijn graf werd herhaaldelijk vernield totdat de grafsteen werd verwijderd. Toch blijft zijn nalatenschap de populaire cultuur achtervolgen.

Alfred Hitchcocks Psycho (1960) leunde sterk op het verhaal van Gein, waarbij Norman Bates zijn verstoorde psyche belichaamde. The Texas Chain Saw Massacre (1974) en The Silence of the Lambs (1991) leenden ook elementen uit zijn misdaden, waardoor zijn plaats als hoeksteen van de Amerikaanse horror werd verstevigd.

Meer recentelijk is de belangstelling voor Geins verhaal weer opgelaaid in series als Monster: The Ed Gein Story, wat bewijst dat de stille horror die hij ontketende het publiek vandaag de dag nog steeds boeit en angst aanjaagt.

De misdaden van Gein waren uniek, maar toch veranderden ze de manier waarop we naar psychiatrische instellingen en de definitie van een seriemoordenaar kijken. Hoewel zijn executie uniek was, blijft zijn impact op de forensische psychologie, horrorfilm en de donkere hoeken van de menselijke geest onmiskenbaar.